Rechtbank Almelo - Wat er aan vooraf ging...
Dit is een vervolg op de Home pagina...
Na de inval bij de verdachten, op 25 juni 2014, werden door de inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (iSZW) diverse medewerkers en hulpvragers verhoord om na te gaan hoeveel zorg er nu daadwerkelijk was verleend.
De verdachten zelf werden in 2015 verhoord. Soms dagen achter elkaar, terwijl ze moesten verblijven in de cel. Rechercheurs brachten met veel overtuiging dat het factureren van 24-uurszorg met vaste maandbedragen, vanuit het PGB absoluut niet zou mogen.
Verdachten vroegen zich af of er ook zicht was op de diverse intensieve controles en huisbezoeken die de Zorgkantoren hadden gedaan bij budgethouders. Facturatie op basis van vooraf overeengekomen zorg met vaste maandbedragen en een aantoonbaar dagprogramma met voldoende zorgpersoneel, gaf immers nooit problemen...
De rechercheurs waren niet ontvankelijk, stonden niet open en draaide het zo dat als Zorgkantoren het hadden goedgekeurd er dan maar sprake moest zijn van het misleiden van de Zorgkantoren. "Jullie probeerden toestemming te ontlenen, door een verkeerde voorstelling van zaken". Op die manier ben je als verdachte natuurlijk uitgepraat.
Later verklaarde het Hof op 26 mei 2021 over deze wijze van rechercheren: "Getuigen zijn door de Inspectie SZW (lees rechercheurs) ook met een te beperkt vizier en te weinig oog voor de uitvoeringspraktijk bevraagd. De vraagstelling impliceerde in veel gevallen ten onrechte dat de zorgverlening in een instelling voor 24uurszorg niet meer zou omvatten dan één-op-één-zorg. Allerlei andere vormen van begeleiding en zorg die niet (altijd) aan individuele bewoners is toe te rekenen, werden daarbij in feite genegeerd."

13 juni 2016: Regiezitting Almelo
2 jaar na de inval was daar de eerste regiezitting bij de Rechtbank in Almelo. (Een regiezitting speelt zich af, voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling). De meervoudige Rechtbank vroeg of er onderzoekswensen waren. Deze waren er! Het samengestelde strafdossier van het OM was in één woord letterlijk WAARDELOOS. Verhoren met verdachten, budgethouders en hulpverleners waren eenzijdig en geframed neergezet. Onjuiste definities van PGB zorg werden tijdens de verhoren voorgehouden, waardoor er in de proces verbalen een verkeerd beeld was neergezet van het leveren van te weinig zorg (Later ook volledig erkend door de hogere rechters van het Gerechtshof - zie arrest). Goed om te beseffen dat er rechercheurs waren die gedetacheerd waren vanuit de arbeidsinspectie om PGB fraude aan te kaarten, maar weinig kennis hadden over hoe doelmatige zorg nu werkelijk werkt. Laat staan kennis van de uitvoeringspraktijk van het PGB door Zorgkantoren.
Nog meer verbijsterend was dat in het strafdossier wel melding werd gedaan, dat er door het OM bij de Zorgkantoren gevraagd was om alle intensieve controles te overhandigen, maar dat de uitkomst van deze controles bij de budgethouders NERGENS in het strafdossier waren te vinden.
De Officieren van Justitie L.H.H. Roebroek en E. Vermaseren, die vanaf het allereerste begin betrokken waren bij deze strafzaak, lagen tijdens de regiezitting grotendeels dwars en lieten zien geen enkele interesse te hebben in waarheidsvinding. De vraag om ruim 60 getuigen te verhoren, waaronder ook mensen die deskundig waren (bijv. van de belangenvereniging van PGB budgethouders, PerSaldo) werd door het OM grotendeels afgewezen. Maar de Rechtbank steunde grotendeels het verzoek om al deze getuigen wél te laten horen bij de Rechter-commissaris.
Ook sommeerden de rechters om alle uitkomsten van de controles die het OM van de Zorgkantoren hadden gekregen, te overhandigen aan de verdachten. Iets waar echter door het OM enorm moeilijk over werd gedaan.
In de periode daarna werden velen mensen (opnieuw) gehoord. En ook ontving de verdediging van het OM alle controles van de Zorgkantoren. Wat betreft deze controles: alle huisbezoeken, administratieve controles en de bevindingen van de Zorgkantoren lieten zien dat de wijze hoe de instellingen hadden gefactureerd gewoon werden goedgekeurd. Er waren bij de controles zelfs verslagleggingen van het Zorgkantoor te lezen, waaruit bleek dat ze niet zomaar onder tijdsdruk een krul door een controle hadden gehaald, maar het ook echt hadden bestudeerd en met collega's hadden besproken.
Hoe verwerpelijk! Het OM had dit buiten het strafdossier gelaten! Terwijl nu juist hun aanklacht was, dat de instellingen het Zorgkantoor hadden opgelicht. En dat terwijl het OM deze controles gewoon in het onderzoek dossier had zitten. Het was duidelijk dat hier sprake was van een bewuste actie om de goedgekeurde controles buiten het strafdossier te houden. Gekker kon je het niet bedenken...

Uit deze controles kwam klip en klaar naar voren, dat het werken met vaste maandbedragen, gebaseerd op de vooraf overeenkomen zorg geaccepteerd werd. Jaarbudgetten werden gedeeld door 12 maanden en zo werd het gefactureerd. Indirecte zorgelementen, zoals de telefoonwacht en het factureren van toezicht of verblijf (in het kader van de 24 uurszorg) werden toegestaan en waren passend bij mensen in een begeleid wonen setting. Iets waarvan het OM aangaf, dat dit frauduleus was.
Ook werd het duidelijk dat er diverse keren contact was geweest met de regiomanager van het Zorgkantoor. Zowel tijdens persoonlijke gesprekken, maar ook per mail. Daarin werd zichtbaar dat de hele zorgmethodiek was overlegd en besproken op het hoogste niveau. De instellingen hadden gewoon transparant gewerkt. Niets achtergehouden.
Bij de controles kwam ook naar voren dat het Zorgkantoor op de hoogte was van pastorale elementen in de dagprogramma's. Ook dit gaf geen probleem. Evenals zwemmen, creatieve dagbesteding en paardrijden. Allemaal aspecten die volgens de rechercheurs van de inspectie SZW niet declarabel zouden zijn. Echter, het Zorgkantoor gaf aan als al deze zaken onder begeleiding plaatsvonden, om structuur aan te bieden, er dan wel sprake was van AWBZ-zorg. Ook bleek nergens dat er een plicht lag om alle zorg te registreren. De zorg was vooraf al overeengekomen. Het was aan de instellingen om de zorg te faciliteren, aan te bieden.
Het eventueel niet af nemen van zorg, was de verantwoordelijkheid van de budgethouder. 'No show' mocht daarom ook gefactureerd worden en een opzeg termijn van een maand, was gebruikelijk en zelfs een norm in de model zorgovereenkomsten van de SVB.

Na de regiezitting kwamen de advocaten er ook achter, dat er een document was die het OM had moeten kennen. Het was een document welke ging over het factureren van de 24 uurszorg. Het hele probleem met het factureren van de 24 uurzorg is dat de wet: "Regeling Subsidie AWBZ" hier niet goed op afgestemd was. Zorgkantoren wisten dit en zij stonden dit doelbewust WEL toe. Verblijfsindicaties waren juist bedoeld voor deze doorlopende, 24 uurszorg.
Omdat het OM dit had kunnen weten, was dit een zeer kwalijke zaak. Dit laatste stukje haalde het hele fundament weg voor verdere vervolging. Maar het OM staakte de vervolging niet, zodat de Rechtbank er maar hard over moest oordelen...
Inhoudelijke behandeling 2018
De inhoudelijke behandeling bij de Rechtbank Almelo besloeg vele dagen over de periode mei, juni en juli. De zaak had inmiddels landelijke bekendheid en diverse (landelijke) pers was aanwezig. De meervoudige Rechtbank had zich goed verdiept in de PGB wet en
-regelgeving.
Niet iedereen wist tijdens de verhoren overeind te blijven tegen het OM. Een manager die gewerkt had bij de overkoepelende zorgaanbieder gaf aan dat hij al dit werk als manager had gedaan, omdat de directeur hem dit opdroeg. Hij vond het achteraf een wespennest en wist ook niet meer wat nu wel of niet mocht. Ook bleek dat hij contacten onderhield met een lid uit de TRJ.
Op de vraag waar hij dan persoonlijk verkeerd in had gehandeld, kwam echter geen antwoord. Hij gaf toe altijd transparant geweest te zijn richting het Zorgkantoor en dat er nooit een reactie was gekomen, dat de werkwijze niet klopte. Ook gaf hij aan, aan tafel gezeten te hebben met de regiomanager van het Zorgkantoor en de zorgmethodiek op tafel had gelegd en geen afkeuring hierop had gehoord.

Requisitoir Officier
Tijdens het requisitoir (voordracht, aanklacht van het OM) werd duidelijk dat de Officieren niets hadden gedaan had met de ruim 60 verhoren die waren afgenomen bij de Rechtercommissaris. Deze verhoren waren zeer relevant, daar de uitkomst van deze verhoren een totaal ander beeld lieten zien, dan wat het OM tot dusver had beweerd. Zo getuigden cliënten dat ze in een beschermd wonen programma zaten. Dat er altijd een dagprogramma was en dagbesteding. Dat de zorg doorlopend was. Dat er ook 's nachts aanspraak gemaakt kon worden op zorg.
Ook werd er niets gedaan met alle goedgekeurde controles van het Zorgkantoor. Het OM zat in een kokervisie en nam de verdediging volstrekt niet serieus en leek vooral de advocaat te zijn van degenen die een valse aanklacht hadden ingediend (Taskforce). in plaats van een onpartijdige aanklager. De strafeis was dan ook enorm. Omdat alle gefactureerde 24 uurszorg over 5 jaar, werd neergezet als frauduleus, ging het over vele miljoenen euro's. Dit maakte dat er celstraffen werden geëist tussen de 6 en 30 maanden onvoorwaardelijk.
Zeer opvallend was het te noemen, dat de eerder bovengenoemde manager (die geen verantwoordelijkheid nam voor zijn eigen handelen en aangaf dat dit van de directeur moest - m.a.w. het was allemaal zijn schuld), maar een taakstrafeis kreeg van 180 uur. Volgens het OM had deze manager "zelfinzicht getoond" in tegenstelling tot de rest die geen zelfinzicht hadden getoond. En daarnaast was zijn rol ook niet zo groot.
Bij de verdediging riep dit zeer grote vragen op, daar juist deze manager qua hiërarchie boven de meeste verdachten stond, omdat hij betrokken was bij het maken van beleid, opstellen van de zorgovereenkomsten en de daaruit volgende facturatie. Veel anderen die een gevangenisstraf opgelegd kregen, voerden dit beleid juist uit.
Het OM leek bewust de verdachten af te straffen die bleven staan voor hun werkwijze. Zo lieten de Officieren Vermaseren en Roebroek zich kennen en bij de strafeis duidelijk zien dat hier sprake was van wat de overige verdachten ervoeren als 'vriendjes politiek'.
Het OM had niet meer het vermogen om zonder emotie, op afstand de zaak te bekijken en te analyseren. Van hogerhand werd door get OM ook niet ingegrepen. De Hoofdofficier in deze zaak stond inmiddels op non actief door een verzwegen geheime relatie die zij erop nahield met een andere topambtenaar op het ministerie.
(Wat betreft de vriendjes politiek: Later, in het hoger beroep, kreeg het OM hierover een stevige tik op de vingers en werd door het Hof in het vonnis bevestigd, dat de rol van deze manager eerder groter dan kleiner was, dan de meeste verdachten in deze strafzaak .)

Dat de officieren de zaak persoonlijk hadden gemaakt, kwam ook duidelijk naar voren, toen aan het einde van de Rechtszaak een verdachte het Laatste Woord kreeg. De verdachte sprak in het Laatste Woord het OM hard aan op het feit, dat zij alle goedgekeurde controles buiten het strafdossier hadden gehouden, terwijl ze deze wel in bezit hadden. Op dat moment sprong de Officier van Justitie Roebroek op en vroeg zij de Rechtbank om de verdachte de mond te snoeren, want zo zei zij: 'in zijn Laatste Woord spreekt hij alsof hij een advocaat is.'
De Rechtbank strafte dit meteen af en zei: Het is het laatste woord van de verdachte, het is aan hem wat hij wil zeggen. Na deze berisping, om de verdachte niet te interrumperen, kozen de beide Officieren ervoor om niet meer naar het Laatste Woord te luisteren en gingen zei demonstratief, voor het oog van de publieke tribune werken achter hun PC. Ze sloten zich zichtbaar af. Deze houding was illustratief voor de Officieren die alleen hun eigen waarheid nog maar konden horen en geloven.
10 juli 2018: Het Vonnis
Het vonnis van de Rechtbank liet 4 weken op zich wachten. De publieke tribune zat afgeladen vol met familie, collega's maar ook diverse cliënten die de instellingen een hart onder de riem wilden steken. Waaronder ook veel budgethouders, waarvan het OM beweerde dat er met hun budgetten door de instellingen was gefraudeerd. Bijzonder, omdat deze budgethouders (van wie nota bene het PGB was, zich hier totaal niet in konden herkennen. Wat de situatie uiteraard ridicuul maakte.)
De uitspraak van de Rechtbank was zeer overtuigend: VRIJSPRAAK.
Een luid gejuich steeg op en de halleluja's klonken door de zaal. Maar het bleef niet alleen bij een vrijspraak voor de verdachten.
Het Openbaar Ministerie kreeg een enorme oor wassing. Dat hield vooral verband met de wijze hoe zij (geen) onderzoek hadden gedaan, naar de uitvoeringspraktijk van de AWBZ-PGB. De Rechtbank benoemde dat de verdediging al vanaf het allereerste begin, had verwezen naar deze praktijk. Maar dat het OM hier geen onderzoek naar wilde doen en bij hun standpunten bleef. In het vonnis van de meervoudige rechtbank, kon dit dan ook gelezen worden: De rechtbank is van oordeel dat het (niet) handelen van het OM zich niet verhoudt met zijn taak van de objectieve waarheidsvinding. Het OM heeft nagelaten om belangrijke informatie in dit dossier te voegen of om op onderdelen onderzoek te doen. Het op meer fronten achterwege laten van nader onderzoek is onbegrijpelijk en verwijtbaar.
De vrijspraak was een rehabilitatie van de verdachten. Een terechtwijzing richting het OM en een ferme tik op de vingers van de aangiftegevers, de leden van de TRJ die volstrekt in het ongelijk werden gesteld met hun aanklacht.
Na de uitspraak hebben sommige vrijgesproken verdachten rechtstreeks of via een tussenpersoon, geprobeerd contact te leggen met een aantal leden van de TRJ. Dit echter altijd zonder enig succes. Uiteraard ook veelzeggend.
Hoger Beroep
De inkt van het vonnis was nog niet droog, of de Officieren tekenden na de vrijspraak, binnen een uur tijd, al weer hoger beroep aan. En dan te bedenken dat het OM hier 14 dagen tijd voor had en het voor de hand liggend was om het vonnis eerst eens goed te bestuderen. Temeer omdat de Rechtbank zich zeer overtuigend had uitgesproken dat er geen spoor van bewijs was, wat wees op fraude. De enige partij die dwaalde... dat was het OM zelf!
Een dag later zocht de media contact met het OM waarom er hoger beroep was aangetekend. De woordvoerder gaf in de krant aan dat ze het vonnis nog aan het bestuderen waren.
Later heeft het OM een Apel schriftuur geschreven, waarin zij aangaven voor het Gerechtshof, waarom zij in hoger beroep gingen. Het Apel schriftuur was onvoorstelbaar. Het OM had er duidelijk niks van begrepen. Ze stelden dat de instellingen geen kleinschalige wooninitiatieven waren en Zorgkantoren waren misleid. De Rechtbank Almelo kreeg van het OM een flinke veeg uit de pan dat zij de zaak totaal verkeerd beoordeeld hadden. De verdenking bleef gewoon in de volle omvang aanwezig. Niets werd afgezwakt. Verbijsterend!
Het OM dat de verdachten verweet geen zelfinzicht te hebben had vergeten zelf eens goed in de spiegel te kijken en het vonnis te bestuderen. Later zou blijken dat het gebrek aan evaluatie en reflectie, 3 jaar later nog harder afgestraft zou worden bij het Gerechtshof...